Kinshasa... hier komen we.
Off we go... 2 weken Kinshasa met een stevig gevuld programma. 8
reizigers, 22 koffers goed gevuld met zowel persoonlijke items als massa’s
gips, die broodnodig zijn in de ziekenhuizen van Damiaanactie. Ze worden in
hoofdzaak gebruikt om wervelkolomtuberculose te behandelen, een vorm van
tuberculose waarbij de natuurlijke kromming van de ruggengraat wordt aangetast.
2.45 PM, intussen hangen we boven de woestijn met nog 3 vlieguren op de
teller. Hier en daar gaat er al eens een oogje toe of wordt er een filmpje
gekeken. We zitten allemaal bij elkaar, het is intussen duidelijk dat er veel
gelachen zal worden, ondanks de schrijnende toestanden die we te zien gaan
krijgen.
Na een rustige vlucht komt een zalige Congolese wind ons tegemoet
wanneer we voet aan land zetten. Die vreugde is van korte duur, als we de
chaotische sauna in de luchthaven binnendringen. Alle koffers verzamelen, ze
nog eens door de scanner halen en ons vervolgens als sardientjes laten inpakken
in een jeep, voor een rit van anderhalf uur, knieën in de nek.
“Een helse rit” beschrijft niet half de verkeersdrukte en –chaos die er heerst
in het drukke Kinshasa. Het is even wennen als “Safety First” al jaren een
ingebakken gewoonte is. Een auto waar alle lichten nog van werken, hebben we
niet gezien. Auto’s zonder lichten zijn zelfs schering en inslag. Inhalen?
Tja... waar er plaats is, links, rechts, in het midden... het maakt niet uit,
wring je er maar tussen, eerst is eerst. Ah ja, de verkeersregel dat je
verplicht met minimum 3 op een brommertje moet, is voor ons ook nieuw.
8 PM, de wegen in Turnhout mogen er dan niet overal even goed bij
liggen, de weg naar onze verblijfplaats kan amper een weg genoemd worden. We
arriveren in het klooster van de Sheutisten, waar we samen nog een lichte
maaltijd nuttigen, en de vermoeiende eerste dag afsluiten op het terras bij een
aangename 29°.
Dag 2 – Lola Ya Bonobo
Zaterdag, vandaag staat er er een toeristische uitstap op de planning...
hoewel.
We brengen een bezoek aan opvangcentrum voor Bonobo’s. Het lijkt dan misschien
wel op een toeristiche uitstap, maar eigenlijk schreeuwen ze daar om hulp,
financiële hulp. Het domein toeristisch uitbaten is een droom, een wens, het
zijn de onverharde, slechte wegen ernaartoe die de massa’s toeristen weghouden.
Een beetje dubbel, toch?
De met uitroeiing bedreigde Bonobo apen zitten in dit reservaat in een
kweekprogramma, iets wat niet zo evident is. Een vrouwtjes Bonobo krijgt slechts
om de 5 jaar een baby... niet omdat het niet kan, maar omdat ze hun baby’s 4
jaar borstvoeding geven. Gemiddeld wordt een Bonobo 65 jaar. Het vrouwtje is
net als ons 9 maanden drachtig en kan 4 tot maximum 5 baby’s krijgen. Rond hun
35ste levensjaar komen ze in de menopauze, dan is het afgelopen met
de voortplanting. Niet eenvoudig dus om deze bedreigde diersoort te redden.
... hoewel, diersoort is misschien niet de juiste omschrijving. Het is verbazingwekkend te zien hoeveel een Bonobo weg heeft van een mens, niet enkel qua lichaamsbouw, qua spieren, maar zeker ook hun manier van stappen, van handelen en van “voortplanten”, want dat schijnt duidelijk hun favoriete bezigheid. Hun DNA komt voor 98% overeen met dat van ons.
Toegegeven, het was ook absoluut een schitterende ervaring om oog in oog te staan met de Bonobo’s, die zich gedragen als een overenthousiaste mensensoort, misschien een beetje een kruising tussen een mens en een trouwe hond die je kwispelend tegemoet komt van zodra je de oprit nog maar opdraait en je telkens weer heel vrolijk maakt.
Kortom, zonder twijfel een prachtig initiatief, want de Bonobo-populatie
heeft zich op een korte tijdspanne van 100.000 naar 10.000 weten te verkleinen.
Het is jammer te zien dat er nog heel wat illegale handel is in jonge Bonobo’s,
en dat de oudere eenvoudigweg opgegeten worden. En zoals op vele plaatsen op de
wereld, doet ook de ontbossing geen goed aan het voortbestaan van deze
mensapen.
Na een povere lunch op het domein van de Bonobo’s, keren we terug richting Kinshasa. Zo gezegd, zo gedaan zou je denken, maar dat is zonder de Congolese infrastructuur gerekend. Wij zijn dan misschien wel naar de apen gaan kijken, maar onderweg worden wij bekeken als een stel apen.
“Mundele” horen we vaak roepen, Dat
betekent letterlijk
“blanke”. We zijn een echte attractie. En de dames in ons gezelschap... aan elke vinger 10
Congolezen als ze willen. De overgrote meerderheid van de Congolezen is echt
super vriendelijk.... en ze zijn met veel als we weer eens vastzitten in de verkeersdrukte
van deze miljoenenstad. 15.000.000, 20.000.000... niemand weet het.
Het sardienenblikje heeft plaats moeten ruimen voor een onverantwoorde versie
van een opgefokte kippenkwekerij... uren aan een stuk op elkaar gepakt in een wit
ingeblikte Toyota jeep, rijdend over hobbelige wegen vol putten en bulten. Je
zou het haast als een geschenk aanzien om een lek gereden band te mogen
vervangen en zo de benen even te kunnen strekken.
Terwijl de harde werkers de band vervangen, gaan de harde denkers op verkenning in de buurt. Zo zien we een officiële voetbalmatch, waar spelers van beide ploegen in prachtige outfits het beste van zichzelf geven. Lager dan de outfits hoef je niet meteen te kijken...van scheenbeschermers hebben ze vermoedelijk nog nooit gehoord, voetbalschoenen met toppen wel, maar dat geldt niet voor iedereen. Sommigen doen het gewoon op kousenvoeten, anderen dan weer simpelweg berrevoets. Ah ja, de scheidsrechter heeft een stevig paar badsloefen aan.
Goei matchke, dat wel!
De werkers mogen dan wel de match en enkele prachtige hagedissen gemist hebben,
de denkers hebben enkele schitterende foto’s
gemaakt als aandenken.
Bij het passeren van een rol KING muntjes stuiten we op een compleet nutteloos wist-je-datje, nl. Dat KING staat voor Kwaliteit In Niets Geëvenaard. De rit brengt ons echter wel, zijnde het geradbraakt, bij een verscholen Congolese karaoke-bar, waar luide Afrikaanse ritmes ons vrolijk tegemoet komen. Even ontspannen kan geen kwaad denken we dan, en al snel zie je rondom menig Congolees, gestroomlijnd meedeinen op de zwoele ritmes van deze rijke muziek. Gezongen hebben we niet, maar ons geamuseerd des te meer.
Deze schitterende bar in het centrum van Kinshasa bracht ons niet enkel
ontspanning, het was ook onmiddellijk onze eerste kennismaking met Kongolo, de
bouwondernemer, en met Esthère, verpleegster in Riaped... mensen waar we in de
komende dagen nog veel mee te maken krijgen. Het feit dat deze mensen op zo’n
avond ook rust en ontspanning kunnen vinden, sterkt ons in ons denken dat
Damiaanactie hier echt wel schitterende dingen verwezenlijkt, en dat er tussen
alle misérie door ook ontspannen kan worden... wetende dat er schitterend werk
geleverd wordt. Misschien is het zelfs een overbodige bevestiging, want Avery Dennison gaat
intussen al 15 jaar in zee met de Damiaanactie, en teams binnen Avery hebben in
die jaren ook in andere landen al aan den lijve mogen ondervinden dat het geld
dat naar de Damiaanactie gaat, héél netjes besteed wordt. Maar... in dit team
zitten “slechts” 2 anciens die al eens meegegaan zijn, de andere 5 kunnen het
nu ook zelf ervaren.
Het is tijd om huiswaarts te keren, morgen vroeg uit de veren. De
terugrit is eenvoudig, “we zijn er bijna” en “linksaf”. Sommigen verkiezen de
lakens, anderen kaarten nog even na op het terras van onze verblijfplaats. Feit
is dat het eerste geval van “reizigersdiarree zich opdringt...
Dag 3 – Zongo
Zondag rustdag? Tja, het is te zien wat je onder rust verstaat. 5 uur in
de auto voor een ritje van 120km. In plaats van met 9 in 1 jeep, worden we nu
verwend met 2 jeeps voor 12 personen.
We passeren wegwerkzaamheden op 1 van de drukste verkeersaders van
Kinshasa... eindelijk asfalt! Onder het toeziend oog van Chinese opzichters, en
in ruil voor Congolese grondstoffen, werken de Congolezen een lang stuk nieuwe
weg af, en dat doen ze zichtbaar héél degelijk. Het zal helpen als deze weg af
is, al zijn er dan nog ontzettend veel kilometers wegen aan te leggen. Maar
zolang er grondstoffen zijn, zullen de Chinezen hier wegen blijven aanleggen.
We stoppen nog even bij een Kin Marché om inkopen te doen voor een
bescheiden lunch later op de dag. Hier werken de Congolezen... Indiërs zwaaien
er de plak.
We zetten onze weg verder naar de watervallen van Zongo, wat letterlijk “de
kracht van de explosie” betekent. Inderdaad, nu wél een toeristische uitstap.
Het moet wel op zondag, want door de week laat het verkeer het niet toe om het
op 1 dag te halen. Het is per slot van rekening ook beter om voor het donker de
lange eentonige baan van bijna 60km af te werken.
De Zongo watervallen zijn indrukwekkend! Een prachtig stukje natuur in
het noorden van Congo. Je zou bijna zeggen “ongerept”, maar dat is niet
helemaal waar. Wat voorheen een grote wateroppervlakte was, werd door Belgen ietwat aangepast
in de jaren 1957. Het was een Belgische priester die in de buurt van de
watervallen zijn geloof wilde verkondigen,
toen hij in de verte iets hoorde dat sterk op een explosie leek, waaruit
uiteindelijk de naam “Zongo” is ontstaan... de
watervallen.
Destijds heerste er onder de plaatselijke bevolking veel bijgeloof, veel fetish. De priester in kwestie gooide al hun fetishes en al hun beeldjes in de waterval om hen zo te bekeren tot
het Christendom.
Geen foto kan het gevoel beschrijven dat je krijgt wanneer je in de verkoelende
verneveling van de waterval, je wens uit, en een
prachtige regenboog ziet verschijnen in de waterval... want dan komt je wens uit,
zonder twijfel!
(Voor het thuisfront: nee, hier gaan geen drank en drugs mee gepaard, dit zijn
nuchtere natuurkrachten)
We blijven niet te lang hangen, we willen voor het donker die lange weg terug gedaan hebben, althans de weg naar onze volgende verblijfplaats.
Het is als Westerling niet te vatten wat je hier allemaal tegenkomt in het verkeer. Een kleine auto met 5 zitplaatsen... daar kunnen makkelijk 12 personen in, makkelijk.
Een taxibusje rijdt voorbij, volgepropt met Congolezen. Achteraan zit er iemand met het hoofd tegen het raam geplet, dit tafereel komt recht uit een stripverhaal.
We moeten stoppen voor een diepe put in de weg, iets bruusker dan voorzien... enkele kinderen die naast de weg met allerlei spullen aan het sjouwen zijn, laten plotseling alles vallen en vluchten de bosjes in... bang van ons.
We steken een kleine auto voorbij, volgepakt met wat een familie lijkt te zijn. De koffer staat open, tussen hen in ligt een lijk, de voeten zien we achter de auto uitsteken.
We passeren een ellenlange kolonne aan vrachtwagens die aan de kant staan met een lekke band, meestal links voor. Dat blijkt een straf van de politie te zijn, want vrachtwagens horen tijdens de nacht te rijden en niet overdag.
Een natuurlijke behoefteschreeuw van één van onze reisgezellen dringt zich meer en meer op. Bij iedere put in de weg, en dat zijn er ontelbare, komt er een steeds roder wordende kleur van behoeftedrang op de wangen van de onfortuinlijke dame in kwestie... even halt houden langs de kant van de baan is intussen onontbeerlijk geworden, en wat een geluk... daar stonden we oog in oog met een prachtige vuurbal, kussend met de Congolese horizon.
Onderweg stoppen we in een klein dorpje om onze keel te smeren en de plaatselijke economie een beetje te steunen. Al snel worden we een attractie. Het begint met 2 kinderen, maar niet veel later staat het hele dorp ons aan te kijken alsof we een stel grappige Bonobo’s zijn. Nu ja, het is misschien ook onze eigen schuld, want de ene na de andere toont en leert de kinderen wel een (grappig) trucje.
We arriveren in Kisantu bij de Zusters van de armen die actief zijn in het Hospital St. Luc. Dat is de bakermat van het Katholicisme met een kwaliteitsvol “Hôpital St-Luc” dat een partnership heeft met het St-Luc in Brussel.
We verdelen de kamers voor deze nacht, frissen ons wat op, eten eindelijk de langverwachte Fufu en trekken het dorpje in om even tot rust te komen met een drankje.
We vinden een terras op een soort van gemeentelijk basketbalveld met wat
leuke muziek en zetten ons. Het valt op dat het er erg donker is. Nu blijkt, is
het een fabeltje of niet, dat de lichten gedoofd blijven om mensen de kans te
geven in het geheim af te spreken, en niet op te vallen tussen de menigte. Toch
tricky als je in het donker met iemand afspreekt... dat kan de volgende ochtend
wel eens stevig tegenvallen.
Bedtijd... de vermoeiende verplaatsingen beginnen door te wegen, maar
het was het absoluut waard!
Dag 4 – Kimbondo
Lang in de auto zitten begint al te wennen. Vandaag het serieuze werk,
we bezoeken een hospitaal/weeshuis en we beseffen dat het zwaar zal worden.
We ontmoeten Claretain, een pater die al vanaf het prille begin actief
is in dit weeshuis, al 42 jaar. Inmiddels heeft hij de leiding over het enorme
complex dat momenteel nog 560 weeskinderen opvangt. 182 personeelsleden staan
hier dagelijks weer klaar om de door de maatschappij verstoten kinderen,
heksenkinderen zoals ze genoemd worden door hun eigen ouders, te verzorgen, te
genezen en op te vangen. De overgrote meerderheid van de weeskinderen blijft in
het centrum, zelfs al zijn ze volwassen... ze werken dan mee op het veld.
In de moeilijke jaren ’80 werden de armste kinderen hier opgevangen als
ze verstoten werden door de familie. Je ziet hier veel kinderen met een
afgeboren afwijking, maar één voor één krijgen
ze hier de best mogelijke zorgen.
Het opvangtehuis moet het redden met de financiering van verschillende
organisaties, want overheidssteun krijgen ze niet. Via de Damiaanactie zorgen
we ervoor dat ze grote hoeveelheden gips krijgen, kwaliteitsvolle gips, om
kinderen die lijden aan de
ziekte van Pott te helpen genezen.
Claretain is bijzonder bezorgd over de toekomst van het centrum... na Corona is
de financiële ondersteuning sterk verminderd, zoals dat inmiddels overal de
trend is. Minder middelen wil zeggen dat hij personeel zal moeten ontslaan en
dat er kinderen zullen sterven.
We maken kennis met Exhaucé, een jonge twintiger. Hij werd als kleine
jongen opgevangen in dit weeshuis, en is nu afgestudeerd aan de universiteit
als econoom. Een succesverhaal dat jammer genoeg voor de meeste wezen niet
haalbaar is.
We krijgen een rondleiding in het weeshuis. Nog voor we binnen zijn
hangen de kinderen al rond ons. We worden ontvangen met een warm gezang. De
kinderen zien er gelukkig uit... en hoewel je ’t geen kind toewenst, geloven we
dat ze hier beter af zijn, dan wanneer ze in hun “thuis”situatie gebleven
waren.
Na dit bijzondere moment onder de weeskinderen, weten we dat we ‘t
zwaarste deel van de dag nog voor de boeg hebben. We helpen enkele kinderen mee
ingipsen. De ziekte van Pott is letterlijk ruggenwervelkolomtuberculose... veel punten waard bij Scrabble, dat wel, maar in werklijkheid een verschrikkelijke ziekte die de delen tussen de wervelkolom aantast, waardoor misvorming ontstaat. De tuberculose moet eerst 6 maanden behandeld worden voor de kinderen in het gips kunnen... en dat is waar de Damiaanactie in actie komt.
Happiness, een 3-jarig jongetje wordt getroost door Sandy en Jana terwijl hij
huilend ingewikkeld wordt met watten en gips. De volledige ruggengraat moet
geïmobiliseerd worden om hem hopelijk terug in een natuurlijke kromming te
krijgen. 3
maanden blijft het gips rond
de romp, daarna worden de kinderen opnieuw onderworpen aan een controle. Niet
goed? Terug 3 maanden gips, en dat kan gerust tot een jaar doorgaan. De ziekte
kan vreemde vormen aan de ruggengraat geven, zo zien we. Het drukt zodanig op
de zenuwen, dat wanneer het niet genezen wordt, krukken, een rolstoel of
verlamming een levenslang vonnis wordt. Per 2 helpen we de dokters en troosten
we de kinderen die hopelijk heel snel herstellen. Het laat een zware indruk
na...
Even bekomen in de tuin met bakje troost.
Van de 250kg rijst en 900 broden die ze daar dagelijks klaarmaken blijft er nog
een restje over voor ons. Nu ja, eerlijk is eerlijk, ook de fufu, de vis en wat
artisjok met boontjes worden ons toegeschoven. Het sterkt aan, maar het vervaagt
allerminst het overweldigende gevoel van de pakkende ervaring.
Los van dat zien we ook wat een schitterend werk er geleverd wordt, dat blijkt
eens temeer uit de rondleiding die we krijgen op het domein. Ze bieden de
heksenkinderen daar echt een waardig bestaan, ze genezen, ze vangen op en ze
leiden de kinderen op in een zelfgebouwde (lees: gefinancierde) school.
Het geluid van een brullende mama en een brullende tante gaan door merg en
been wanneer de papa en de nonkel hun kind in een stoffen kist naar buiten
dragen... jammer genoeg is het niet ieder kind gegeven te herstellen en groot
te worden.
Dag 5 – Action Damien RDC – CPLT KIN – CEDA
Inderdaad een hele rij afkortingen...
Vergeet wat we gisteren zeiden over lange ritten en dat het begint te wennen...
niets is minder waar. Wanneer we ergens aankomen en de deuren van de jeep gaan
open, lijkt het wel of we er allemaal geradbraakt uitrollen, en dat is niet leeftijdgerelateerd! Half op
elkaars schoot, schouders intrekken, rugzakken op de schoot én ergens onze kist
met spullen om te lunchen bij iemand op schoot. Gelukkig is het maar 35
graden...
Het eerste op de planning van vandaag is een bezoek aan het Nationale
coördinatiecentrum van de Damiaanactie hier in Congo. We krijgen een
presentatie over het RDC-project en ontmoeten er een aantal medewerkers van
Damiaanactie.
Van daaruit gaat onze reis verder naar het provinciale coördinatiecentrum voor lepra en tuberculose, waar we een uitleg over de werking van het centrum krijgen, en opnieuw rondgeleid worden. Het opsporen van TBC gebeurt hier in een labootje, in hoofdzaak met een microscoop. Dit proces is heel omslachtig, van lange duur. Intussen hebben ze ook 1 GeneXpert staan, een toestel waarmee men na 2 uren al resultaat heeft, maar ook een toestel dat 40.000 dollar kost... en dus zal er voor het eerst geen bij komen (lees: kunnen komen). Het uitgebreide verhaal vertellen in deze blog zou niet echt een meerwaarde betekenen, maar we zien wel dat hier alles goed georganiseerd is, en dat ze met zeer beperkte middelen doen wat ze kunnen.
We zoeken ergens een plaatsje aan de Congostroom om onze meegebrachte
picknick te nuttigen. Hoewel de Congostroom niet bepaald de meest exotische
kleur uitstraalt, zijn er toch slechtere plaatsen op aarde om je boterhammetjes
op te eten.
CEDA, de afkorting voor Centre d’Excellence Damien, op een steenworp van
onze lunchplaats en onderaan de heuvel van het presidentieel paleis van Tjisinkedi.
Onvoorstelbaar hoe zijn met hoge muren omwalde ruime luxueze domein omringd
wordt door armoede. Maar goed... sommige mensen hebben het beter dan anderen,
zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar. Het gevoel van oneerlijkheid (hoewel we
beseffen dat ook dat niet echt helemaal klopt) dringt zich op wanneer we het
domein van CEDA oprijden, wat een schril contrast.
In het CEDA worden multi-resistente Tuberculose patiënten opgevangen. Ze
worden er bijzonder goed verzorgd. Familieleden krijgen er de kans om een
bezoek te brengen.
Het dorpje net voor het hospitaal telt nog een klein aantal
oud-leprapatiënten. Ook zij zijn hier opgevangen, en hun familie heeft de kans
gekregen om dicht bij hen te wonen. Kinderen die hier geboren worden, blijven
hier. Al bij al is het een levendig dorpje met heel vriendelijke mensen en
superlieve kindjes. In het midden zien we de “watertoren” die Eddy Merckx hier
is komen bouwen... althans degene die hij gefinancierd heeft. Net naast een
heel oude versleten sanitaire blok is men naarstig bezig aan de afwerking van
een nieuwe, zeer degelijke blok. Het verheugt ons te zien dat er een
lichtpuntje komt in de levenstandaard van deze dorpelingen... eens naar het
toilet gaan, eens douchen... allemaal zo vanzelfsprekend voor ons Westerlingen.
We willen de vrijwilligers hier een hart onder de riem steken, en stellen voor
om de volgende dag te helpen met het schilderen van de nieuwe sanitaire blok.
We zullen ook zorgen voor een animatieprogrammaatje voor de kinderen van het
dorp.
Vlakbij ons verblijf zoeken we een plaats om even onze dorst te lessen.
Het is fijn om tussen de locale bevolking, langs de kant van de... “weg”, even
tot rust te komen van alweer een vermoeiende dag. We weten het zeker, hier gaan
we nog terugkomen, dit wordt ons Stamcafé.
Dag 6 – Voetjes weer op de grond
De dag begint alweer met een harde realiteit, een ziekenhuis waar ze
haast zonder riemen moeten roeien. Het is er wel rustig, het verplegend
personeel is in staking, althans de meerderheid. Omdat de behandeling van TBC-patiënten
niet onderbroken mag worden, geen enkele dag, krijgen ze hier voor dag en dauw
alvast hun medicatie, nog voor de vakbondsafgevaardigden binnenkomen. Op die
manier houden de verpleegsters de schijn hoog... hun hart voor de verzorging
van TBC patiënten is véél groter dan hun frustratie jegens de overheid.
Hygiëne is hier ver zoek, ze hebben geen middelen om alles netjes te
krijgen, laat staan te houden. Het is “even” slikken als we de bevallingskamer
zien. De vrouwen hier denken er misschien niet zo bij na, maar het zou bij ons
alles behalve waar zijn. Hier en daar zien we nog bloed hangen. Het grootste
probleem doet zich voor tijdens de nacht, wanneer ze daglicht, noch elektriciteit hebben. Men leunt dan
op enkele vrijwilligers die met hun gsm kunnen bijlichten. Een beeld zegt meer
dan 1000 woorden.
De klok aan de muur vertelt ons niet toevallig hoe laat het hier is.
Misschien toch een lichtpuntje... als vrouwen hier bevallen, krijgen ze
ook onmiddellijk een hele uitleg over de verschillende mogelijkheden van anticonceptie.
Het is niet altijd zeker dat hun echtgenoot daar ook achter staat, maar dan
worden ze wel allebei uitgenodigd in het ziekenhuis voor een gesprek, waar men
vrijwel altijd de wil van de vrouw volgt.
Zoals gisteren afgesproken, rijden we terug naar het CEDA om het nieuwe
sanitaire blok te helpen schilderen. De borstels liggen al klaar, de verf lacht
ons toe.
De prachtige glimlach op de schattige gezichtjes van 2 kindjes, die
intussen zijn toegestormd, verbreedt wanneer ze ons ballonnen zien opblazen. We
plooien de eerste ballon in de vorm van een hondje en geven het af aan een nu
dolgelukkige kleuter. Ze loopt er trots mee weg, en het duurt dan ook geen
minuut meer voor we omringd worden door een massa dorpskinderen. Gelukkig
hebben we genoeg ballonnen meegebracht.
En de kleinste van het dorp... die krijgt de grootste bloem...
Het is jammer te zien dat er heel wat water wegloopt uit de watertoren
van Eddy Merckx. Er zit ergens een koppeling niet helemaal snor. In het oud
sanitair blok stromen liters water weg, dat horen en zien we. Je kan er al niet
meer van een eenvoudig lek spreken, maar niemand die er eens aan denkt om hier
of daar een kraantje dicht te draaien, of het lek te herstellen. Nu ja, ze
denken er wél aan, maar ze hebben eenvoudigweg de opdracht nog niet gekregen om
dat te herstellen of hebben het materiaal er niet voor, en ze zijn zich niet
echt van bewust van de gevolgen van waterverspilling.
En wat doet een echte Kempenaar dan... inderdaad, wij komen terug en we gaan
dat herstellen.
Dag 7 - RIAPED
Mission conte la lèpre TLM Congo werd in 2018 opgericht door
ex-patiënten. Omdat ze zelf perfect weten wat de ziekte met iemand doet, gaan
ze als vrijwilliger de dorpen in om lepra-patiënten op te sporen. Ze merken
gelukkig wel dat bij degene die ze effectief testen, waarvan ze vermoeden dat
ze misschien lepra hebben, niet al te veel lepra meer wordt gevonden (slechts 3
procent). Ze zien wel een aantal andere tropische ziektes opduiken. We krijgen
hier opnieuw bewijzen te zien dat lepra-patiënten er maar al te vaak alleen
voor komen te staan, verstoten worden.
Bobo werd gevonden door Consant (onze Congolese begeleider hier) in 2006.
Gelukkig zijn ze er snel bij en houdt hij er weinig aan over.
Hij heeft het zijn vrouw verteld, ze stonden immers op trouwen en meestal
worden mensen die TBC of lepra hebben verbannen. Zijn vrouw is hem toch blijven
steunen, ze zijn getrouwd en hebben intussen 5 kinderen... dit zijn zeldzame
voorbeelden. Het is een perfect voorbeeld van een reïntegratie in de
maatschappij, en het motiveert de vrijwilligers om door te gaan, en de eerste
tekenen van lepra zo snel mogelijk op te sporen.
Deze stichting hangt eigenlijk eerder onder de vleugels van een US-organisatie,
maar ze ondersteunen en werken ook samen met de Damiaanactie, want zij hebben
immers de ervaring en de kennis in huis.
We rijden verder naar Riaped, een door Constant
(onze Congolese begeleider) opgericht centrum dat aan de basis van lepra en TBC
werkt, met de mensen zelf dus.
Constant voelde dat er nood was bij de herstellende patiënten die tot op heden
niet gecovered werd door andere grote instanties. Kinderen kregen wel gratis
geneesmiddelen tegen TBC, maar niet tegen de ziekte van Pott. De familie
verkocht dan bv. een televisie om de kosten van de gipsbehandeling te kunnen
betalen. De armsten hadden pech, die waren niet in de mogelijkheid de
behandeling te betalen.
Riaped helpt zulke gezinnen, zulke kinderen. Met de
beperkte middelen die ze hadden, vaak met eigen middelen, konden ze slechts 30
kinderen helpen, terwijl er véél meer hulp nodig was. Dankzij de Koning
Boudewijn Stichting is daar vanaf 2016 verandering in gekomen, en hebben ze
inmiddels 2815 patiënten kunnen helpen, een enorme vooruitgang.
De door TBC getroffen meisjes in het Riaped centrum
krijgen hier een opleiding van 3 maanden om kledij te leren maken, om op die
manier na hun ziekte terug naar de gemeenschap te kunnen keren, en er zonder
schaamte een nieuw leven op te bouwen. Het is een prachtig initiatief dan
Constant hier opgebouwd heeft, het is niet voor niets dat Riaped de “Kochon” prijs
gekregen heeft in 2020.
De terugweg is niet anders dan anders... een massa
ongestructureerd verkeer, en de ene zwarte rookwolk volgt de andere op, of het
nu een auto, een busje of een vrachtwagen is. Benieuwd of deze wagens ook
verplicht worden om een nieuwe roetfilter te steken. Nu ja, we vragen ons af of
hier wel één auto door de keuring zou geraken. Eigenlijk vragen we ons vooral
af of de top van de klimaatverandering niet vergeten is om Afrika uit te
nodigen...
“Rens NV,
Retie”. De reclame op de vrachtwagen verraadt dat hij ooit nog in onze
contreien rondgereden heeft. Het uitzicht van de vrachtwagen verraadt dat dat
al decennia geleden is.
’s Avonds rijden we naar Kongolo, de bouwondernemer met nauwe banden met de Damiaanactie. Hij heeft ons uitgenodigd om bij hem thuis te komen eten. In zijn pas gebouwd, nog niet afgewerkte, prachtige villa ontvangt hij ons voor een diner. Dochters en nichtjes staan paraat om ons te voorzien van de beste Afrikaanse lekkernijen. Een super gezellige Afrikaanse avond doet ons verlangen naar een rustgevende nacht.
Dag 8 – Club Des Amis Damien
Gepakt en gezakt om op verlengd weekend te trekken,
rijden we eerst naar het bureau van Club Des Amis Damien.
We bevinden ons op het hoofdkwartier van het CAD waar Maxime, Secrétaire
National ons een uitleg geeft over het ontstaan en de werking van deze organisatie.
De bedoeling is om effectief bij de mensen thuis te gaan, mensen met TBC. Niet
iedereen heeft de middelen, noch de mogelijkheid om dagelijks tot aan een gespecialiseerd
hospitaal te gaan. Sommigen zijn ook te ziek om er zelf te geraken. Door aan
huis te gaan, kunnen ze de patiënten beter opvolgen en verzorgen, en is er veel
meer kans dat de zieken de behandeling volledig en correct “uitzitten”.
Een tweede belangrijk aspect, en misschien wel het belangrijkste, is de
psychologische bijstand die ze bieden, wanneer patiënten het moeilijk krijgen
met de bijwerking van de medicatie. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn
misselijkheid, overgeven, jeuk, gezichtsvermindering... en een rode kleur van
de ontlasting, zowel nr. 1 als nr. 2.
Maxime, zelf ex-tuberculose patiënt is ook expert in mensenrechten, en staat de
helende TBC’ers daarin bij.
Deze organisatie bestaat niet zozeer uit dokters,
maar eerder uit ex-patiënten die zich nu in willen zetten om TBC volledig uit
te roeien, dat is althans hun ultieme doel. Ze sporen patiënten echt actief op,
testen en en volgen hen gedurende 6 maanden dagelijks op. Daarnaast educeren ze
hen ook, wat van groot belang is in het bereiken van het ultieme doel.
De eerste 10 jaar kregen ze geen enkele financiële steun. Daarna zagen zowel de Damiaanactie als de USAid het goede werk ervan in, en zijn ze de organisatie financieel gaan ondersteunen.
Ze gaan ook mee met hun tijd... de patiënten krijgen (tijdelijk) een gsm met een speciaal ontworpen App (OneImpact). Op die manier kunnen ze de mensen veel nauwkeuriger opvolgen.Als afsluiting krijgen we allemaal nog een door Maxime gemaakte CD met 5 liedjes op, 4 die betrekking hebben op TBC en eentje op lepra, een soort van sensibiliseringsliedjes. Ze kunnen het niet laten om ze eventjes te laten horen, en al snel worden de dames uitgenodigd om mee te dansen.
Na een lunch en nog een tussenstop in een ziekenhuis in Etonga, arriveren we na een lange rit, ver weg van de drukte van de stad, in een dorpje op een heuvel, met een prachtig uitzicht op de vallei.
We krijgen onze kamers voor de volgende 3 nachten... geen stroom, geen water, geen laken, geen kopkussen... bloedhete kamers. We geloven nooit dat we ’t hier 3 nachten vol gaan houden.
Dag 9 – Back to basics
Wat zijn we toch verwend... stromend water, elektriciteit, internet...
iets wat ze hier niet kennen... nu ja, niet hebben. We wanen ons 100 jaar terug
in de tijd. Als een sterrenbeoordeling qua luxe in de min zou kunnen gaan,
zouden ze hier wel de kroon spannen. Hoewel, het heerlijke gezang van de lokale
bevolking doet je snel alle miserie in de wereld vergeten. Het eerste
ontwakingssignaal klinkt om half 6. Een vroege vogel wekt het dorp met een
pollepel en een castrol... maar zelfs dan klinkt het ritmisch. Mooi uur om op
te staan... maar niet voor ons blijkbaar. Iedereen ligt nog te ronken in de
zengende hitte van deze Congolese vallei... het was niet makkelijk om in slaap
te geraken, en we twijfelen vrijwel allemaal of we deze levensstandaard wel 3
nachten uit kunnen houden... verwende Westerlingen.
Na het ontbijt gaan we snel op pad om opnieuw een goed gevuld programma
af te werken. Het begint bij het naast gelegen centrum ....... een kort
bezoekje leert ons ook hier hetzelfde verhaal, geen stroom en verschrikkelijke
omstandigheden. Toch zorgt de Damiaanactie hier heel goed voor TBC-patiënten.
We zien enkele patiënten die al een tijdje in behandeling zijn. Ze zien er al
een pak gezonder uit dan enkele weken geleden, en ze worden ook voorzien van
voedselpakketten. Het zoveelste voorbeeld van het goede werk van de
Damiaanactie in ontwikkelingslanden over de hele wereld. Opnieuw een foto van
een ziekenhuis zou de interesse misschien wat dempen... vandaar even een foto
van de ziekenhuisapotheek.
We rijden door en bezoeken een ex-leprapatiënt die met de hulp van de Damiaanactie en na enkele operaties terug een leven heeft kunnen opbouwen. Zijn vrouw heeft hem achtergelaten met de 3 kinderen toen ze wist dat hij Lepra had. Toen hij in het ziekenhuis lag, zorgde de Damiaanactie voor het financiële onderhoud van de kinderen. Zijn jongere zus kwam op de kleintjes passen. Wanneer een patiënt als deze, Koko Roger, ontslagen wordt uit het ziekenhuis, zorgt de Damiaanactie voor een extra ondersteuning. Roger heeft het geld niet zomaar opgedaan, hij heeft het gespaard. Met het geld heeft hij dan een beetje later een eigen winkel geopend. Het is niet erg gebruikelijk, maar Roger is intussen ook hertrouwd.
Aan het einde van zijn uitleg vragen we hem in alle vertrouwelijkheid
hoeveel hij nu betaalt voor zijn huur“woning”. Het gaat om 2 kamertjes waarvan
je het totaal aantal m² op 1 hand kan tellen... 30 dollar huur per maand, en 5
maanden huurwaarborg.
Een beetje verder stoppen we bij een lokaal winkeltje.
De uitbating van deze winkel, en zo zijn er meerdere, gebeurt door een vrouw van een militair die getroffen werd door lepra. Koko Roger in kwestie staat aan het hoofd van een organisatie die de familie van leprapatiënten helpt om niet uitgesloten te worden door de maatschappij, getroffen door onbetaalbare kosten. Een prachtig initiatief, dat door lepra getroffen gezinnen op het spoor houdt.
We kopen enkele lekkernijen in de winkel, en in plaats van ons gezond verstand
te gebruiken en af te dingen, geven we een extraatje.
Na een zelf voorziene picknick in een 5-stoelenrestaurant (het stokbrood en de choco beginnen onze oren uit te komen), bezoeken we een militair dorp waar vrouwen en kinderen van opnieuw door lepra getroffen militairen gehuisvest zijn. De Damiaanactie is hier al vele jaren actief. Precies omdat de Damiaanactie al zoveel doet, willen wij het over een andere boeg gooien. Ieder van ons plant 3 fruitbomen, telkens bij een ander gezin. De bomen krijgen onze naam. Over een tijdje kunnen de families fruit uit eigen tuin eten.
Zoals dat vaak gaat in zulke dorpen, zijn we ook nu weer een ware attractie. We zingen en dansen met de kinderen en de jong volwassenen. Meer en meer kinderen stromen toe. Een trucje, een liedje, een handstand, eens gek doen... ze amuseren zich rot, en meer nog... wij ook! Het is ons niet gelukt om filmpjes te linken/te uploaden... dat laat de verbinding hier niet toe, maar het is een echt kippenvelgevoel als het hele dorp staat te zingen, een liedje in hun taal, maar ook een liedje in onze taal. De mensen zijn dolenthousiast. Velen hebben zelden of nooit een blanke gezien, en vaak willen ze dan ook eens voelen aan onze huid of aan onze haren.
Op heerlijk opzwepende Afrikaanse tunes vertoeven we nog eventjes op een
lokaal terrasje. We proeven er van heerlijke Afrikaanse specialiteiten waarmee
ze komen leuren langs alle terrassen, meestal kinderen. Niet lang... tijd om
richting ons avondeten te rijden, ons op te frissen met een emmertje water en
niet te laat “onder de wol” te kruipen... morgen weer vroeg uit “de veren” om
een muzikale Katholieke mis bij te wonen.
Dag 10 – Zondag rustdag
Nu ja... we willen nog ontbijten voor we op tijd naar de mis van 8.00u
gaan. Een aantal onder ons kleedt zich in kleurrijke Afrikaanse tinten, en we
sluiten aan bij een mis die iets meer dan 2 uur zal duren.
De kerk zit nokvol, het hele dorp is aanwezig. Prachtige Afrikaanse gezangen weerklinken als Engelenstemmen door de kerk. Het principe is vrijwel identiek aan onze kerk 50 jaar geleden. Iedereen ging, met het hele gezin, men vroeg stoeltjesgeld, er werden offers gebracht in de vorm van groenten en er liepen “kinderbewakers” rond om de kinderen die niet braaf zijn te straffen.
Als blanke weldoeners worden we naar voren geroepen, niet onmiddellijk
iets waar we op zitten te wachten, maar de priester en Roger vertellen wel met
welke goede bedoelingen wij in Congo zijn. En toch een beetje ongemakkelijk om
van een kleine 500 lieve Congolezen een daverend applaus te krijgen. Ook buiten
aan de kerk staan er heel wat mensen ons op te wachten om een hand te geven...
de kinderen dan weer eerder om eens een blanke huid te voelen.
Voor het middageten laten we ons verrassen... voor een keertje eens geen
oud brood met choco of gelei, of een blikje sardientjes. Deze keer gaan we eten
op een ontspaningsresort, uitgebaat door een Belg en in hoofdzaak bezocht door
niet-Congolezen.
We ontmoeten er een aantal Libanezen die hun (N)ice cream hier op de
markt aan het brengen zijn, en naast ons zit, hoe kan het ook anders, een
groepje Hollanders... want waar ter wereld kom je die niet tegen hè?! We
vertoeven echt in een paradijselijke omgeving, met kraakhelder water waar we in
kunnen zwemmen. Hadden we ’t geweten, hadden we onze badkostuums meegebracht.
Maar ja, hier in dit paradijs komen en niet zwemmen onder een brandende zon...
dat is zonder ons gerekend. De dames kopen een bikini en de heren hebben genoeg
aan hun onderbroek, wat een welgekomen verfrissing.
Onze lunch nemen we ook daar... niet slecht, alleen wel opnieuw rijst, fufu,
maniok en kip.
Heel lang kunnen we niet blijven, we worden immers verwacht bij de familie Yamba Yamba waar we enkele dagen geleden eventjes gestopt zijn. We worden hartelijk ontvangen en natuurlijk staat er weer een uitgebreid Afrikaans diner op het menu... rijst, fufu, maniok en kip. Roger heeft een sterke band met deze familie en wil heel graag nog eventjes bij hen vertoeven, terwijl wij eventjes naar de haven rijden. “Niet zo heel veilig” zegt men, en ze sturen de zonen van de familie mee. De buurt waarin we terecht komen voelt al niet zo veilig aan, en dan moeten we nog naar de haven. Een beetje onderhandelen aan de “havengrens” brengt geen soelaas... we geraken er niet door. We beslissen dan maar om toch snel iets te drinken op een terras en terug te keren naar de familieleden en uit beleefdheid een klein hapje uit het rijkelijke buffet te nemen... rijst, fufu, maniok en kip. Uit beleefdheid, want we hebben geen van allen al echt honger na ons middagmaaltijd en we weten dat er nog spaghetti op ons te wachten staat op onze verblijfplaats.
Hoewel het een rustdag was, zijn we allemaal geneigd om vroeg in bed te kruipen,
badend in parels van vermoeidheid... bij deze temperatuur.
Eerlijk is eerlijk, af en toe krijgen we ook echte, bij benadering Belgische,
frietjes bij de maatijd.
Dag 11 – Terug naar elektriciteit
Eerder vandaag hebben we onze primitieve rustplaats achtergelaten om het naastgelegen schooltje een bezoek te brengen. Sinds de overheid het onderwijs gratis heeft gemaakt, wat eerder een politieke aangelegenheid was, betalen de ouders toch hetzelfde of meer voor het schooluniform en de schoolbenodigdheden. Toch zijn er zo véél meer schoolgaande kinderen. Klassen zitten meer dan vol, zelfs als ze gesplitst worden. Het probleem daar is dat er maar voor 1 leraar geld voorzien is vanuit de overheid... het is dus hopen op de vrijwillige gedrevenheid van de leraar om de andere helft zonder loon les te geven.
Met een klein ommetje gaan we dan ook even de waterputten bekijken waar we eerder dit weekend water uit hebben gekregen. Hier scheppen ze ’t water handmatig uit de grond, meteen klein kapotgeknipt plastic kommetje.
We vetrekken naar het Don Bosco college in Masina, maar we stoppen even bij een enorm grote
markt, waarbij alle ogen begonnen te glunderen toen we die 3 dagen eerder
passeerden. Althans, dat was het plan. Onze eerste jeep wil een straat op de
markt indraaien als we door de politie tegengehouden worden. Blijkbaar is het
een eenrichtingsstraat, maar er staat nergens een bord of enige indicatie dat
dat zo is. Nu blijkt Masina niet onmiddellijk de meest toegankelijke markt te
zijn, dus er wordt gevraagd om geld heel goed weg te steken en geen gsm of
andere waardevolle spullen mee te nemen. Geen probleem denken we, maar de
politie denkt daar anders over...
Het duurt niet lang vooraleer meer en meer politieagenten zich verzamelen rond
onze auto. Ook menig Congolees komt eens een kijkje nemen aan en vooral ook in
onze auto... we houden de deuren netjes op slot. Het wordt een hele discussie
met de politie. We beslissen zelf al héél snel om gewoon door te rijden en de
markt maar te vergeten, maar daar denkt de politie helemaal anders over, ze
laat ons niet doorrijden. Een vrouwelijke en een mannelijke politieagent
blijven onze auto blokkeren, ze maken verschrikkelijke gebaren en eisen geld.
Een andere agent en de kapitein van het “team” staan hevig te discussiëren met
onze chauffeur, de kalmte zelf, die nu ook zijn geduld meer en meer begint te
verliezen. Het lijkt wel een woordelijk gevecht tussen enkele hanen. Intussen
loopt een andere agent met een kniptang en een stok rond de auto,
waarschijnlijk met de bedoeling de nummerplaat eraf te halen zodat we niet
verder mogen rijden. Het wordt voelbaar warmer in de auto... iedereen wil nu
echt zo snel mogelijk weg. Meer en meer Congolezen komen een kijkje nemen, ze
beginnen harder en harder op de ramen en op de auto te kloppen.. het wordt nog
warmer onder onze voeten. Gelukkig zijn er enkele agenten die op z’n minst de
toegestroomde massa al op een afstand weten te houden. Na een klein half uur
van harde woorden beslist de overste dat we door mogen rijden, maar dat is
zonder 3 van zijn onderdanen gerekend, zij weigeren weg te gaan voor de auto en
blijven gebaren dat ze geld moeten hebben. Het heeft hun overste wat moeite
gekost om ze eindelijk weg te krijgen. We rijden door, de markt laten we achter
ons... voor eens en voor altijd.
Het moet gezegd worden dat dit geen typisch voorbeeld is van Congolezen
en van de politie hier. We hebben al wel eens buurten gezien waar het iets
minder veilig is, maar dat zie je in België ook. We zagen ook wel eens
politieagenten die stiekem om geld vroegen, maar al bij al zijn het hier vriendelijke
mensen en al bij al is de politie ook zeer gedienstig als we passeren.
Van daaruit rijden we verder en maken we kennis met de 82-jarige Pol
Feyen, die woont op het Don Bosco College in Masina. Hij geeft ons een
rondleiding op het 1.715 schoolkinderen-tellende ruime terrein. We zien de
allerkleinsten hier les krijgen, opnieuw in vrij volle klassen, en we zien ook
een aantal praktijklokalen waar beroepsscholieren een vak aangeleerd krijgen. Op
de school mogen we de lunch nuttigen, die gelukkig uit meer bestaat dan brood
met chocopasta.
Het duurt nog 2 uur om de resterende 28 km af te leggen, terug naar onze
eerste verblijfplaats, gelukkig maar weer bij 37 graden. Blij om weer stromend
water, elektriciteit en internet tegemoet te rijden. Dat was althans wat we
hoopten. Bij aankomst in ons vorig verblijf, dat we nu beschouwen als pure
luxe, blijkt geen elektriciteit te zijn, en het is niet zeker wanneer dat
opgelost wordt. De kamers zijn bloedheet.
De elektriciteit die niet werkt kan even vergeten worden bij het zien van de ondergaande zon
Dag 12 – Inhuldiging Sanitaire blok
Bij het openen van de kamerdeur wordt onmiddellijk duidelijk wat Toto
bedoelde toen hij in 1982 het nummer “Africa” schreef... “I bless the rains down in Africa”. Heerlijk, een druppeltje regen.
Hoe hard de mensen het hier ook nodig hebben om hun watertekort aan te
vullen... het is maar van korte duur. Binnenkort start het échte regenseizoen,
dan gaat het waarschijnlijk weer te veel van het goede zijn.
We rijden naar het CEDA, waar de inhuldiging van het sanitaire blok
plaats zal vinden, een project dat het Avery Solidariteitsteam gefinancierd
heeft via de verschillende gemeenten. Als we toekomen, zien we de schilder de
laatste hand leggen aan het logo van de Damiaanactie.
De officiële inhuldiging start met enkele speeches van alle belangrijke personen aanwezig. Men stelt ons gerust dat het sanitair goed onderhouden zal worden. Er zal een verantwoordelijke aangeduid worden, en de 9 families die er wonen krijgen elk een sleutel van de poort. Ze hebben ook elk hun eigen toilet en eigen douche. Om de 2 dagen zullen ook de verplegers een oogje mee in het zeil houden. We vinden het als groep erg belangrijk dat het goed onderhouden wordt, en dat het er over enkele jaren niet uitziet als het andere blok.
Na de lunch bezoeken we een weeshuis, HOPE. Hier krijgen straatkinderen, verstoten kinderen en ook piepjonge moeders psychosociale begeleiding. Het is een bijzonder groot domein, maar er zitten slechts een 20-tal weeskinderen. “Maar” en “slechts” is misschien een verkeerde woordkeuze... enerzijds zou je denken dat er niet meer weeskinderen zijn dan dat, anderzijds kan je je ook de vraag stellen hoeveel ze er nog niet gevonden hebben. Nu is het wel zo dat het opvangcentrum meer en meer naamsbekendheid aan het krijgen is, en dat er van tijd tot tijd ook kinderen zelf komen aankloppen, maar in hoofdzaak gaat men zelf de straat op, zetten ze zich onder een parapluutje en beginnen te observeren. Wanneer ze een kind gespot hebben dat mogelijk maar wat op straat rondhangt, gaan ze trachten om in onderling overleg het kind op te vangen. Op straat doen ze om het even wat, zulke kinderen. In het opvangcentrum willen ze de weeskinderen hun visie op het leven, op de maatschappij wat kleur proberen te geven. De einddoelstelling is om ze terug met hun familie te herenigen. Ze proberen tijdens de heropvoeding ook de ouders van het kind zo veel mogelijk te betrekken. In ongeveer 60% van de gevallen lukt zo’n gezinshereniging ook, in de andere gevallen is het vaak afhankelijk van de (financiële) toestand van de familie.
Bij HOPE krijgen ze 3x per dag eten, een onderdak, een muskietennet, en noem
maar op... iets wat ze thuis vaak niet hebben. Dat kan dus ook een reden zijn
waarom de kinderen liever niet terug naar hun familie gaan.
In dit opvangcentrum zitten enkel meisjes. Ze krijgen er een praktijkopleiding
tot kapster of naaister, en er wordt samen met hen naar een job gezocht. Met de
hulp van bepaalde instanties krijgen ze ook een duwtje in de rug wanneer ze
terugkeren naar hun familie. Dat kan dan bv. onder de vorm van een naaimachine
of kappersspullen.
Om de kinderen (en onszelf) te amuseren, sluiten we het bezoek af met
een partijtje voetbal (we hebben 3 ballen gekocht voor hen), blazen we
ballonnen op, iets wat hen zelf niet lukt, en laten we ze bellen blazen. Het
stemt ons vrolijk om die kinderen zo te zien lachen, zo te zien spelen, zo te
zien genieten.
Dag 13 – Inhuldiging 2
Vandaag een tweede inhuldiging. Het sanitaire blok werd gebouwd met
financiële hulp van verschillende gemeenten, dit project hebben we
verwezenlijkt met het ingezamelde geld van onze Solidariteitsteamactiviteiten.
Voor de inhuldiging stoppen we onderweg nog eens bij Hôpital De La Rive
voor enkele foto’s met de bordjes van de gemeenten, om hen ook duidelijk te
laten zien dat hun bijdrage nuttig besteed is, en dat we zelf ook effectief ter
plaatse zijn geweest.
Constant, de bezieler van het project, start met een dankbare speech, gevolgd door een zeer blije lerares. Ook de leerlingen zelf hebben een tekstje voorbereid om ons en de Damiaanactie uitgebreid te bedanken. Nathalie spreekt in naam van ons team ook iedereen nog even in het Frans toe. Het project krijgt wel wat belangstelling, wa:nt ook de Nationale TV komt een reportage draaien.
De 10 door Avery/Damiaanactie gesponsorde naaimachines hebben hun dienst
al bewezen. De meisjes krijgen hun diploma en kunnen met deze beroepskennis het
leven in om zelf voor een inkomen te zorgen. 5 naaimachines zullen nog
verhuizen naar een plaats in de buurt van het CEDA, en die locatie zal dan ook
de naam “Avery” krijgen.
Constant, Lilianne en Esthèr hebben ons meer dan overtuigd van hun schitterende
werk dat ze hier leveren. “Onze” bijdrage was zonder twijfel een zeer goede...
tja, laat ons het “investering” noemen. Het is een nuttige investering in de
toekomst van deze, en zeker ook van vele toekomstige meisjes om zich te
reïntegreren in de maatschappij na een ziekte.
’s Middags stoppen we in een restaurantje, het betere van de stad laat
ons zeggen. We krijgen van alles wat geserveerd, allemaal typisch Congolees.
We vervolgen onze weg naar de langverwachte markt met tal van souveniers, muziekinstrumenten, maskers, beeldjes, juwelen, ... en ook hier is het niet anders dan in de rest van de wereld... afbieden.
Onze laatste avond in Kinshasa sluiten we af bij Constant thuis. Het is een warm welkom van de familie en opnieuw een heerlijke bereide maaltijd. Het bijzonder luide lawaai dat van bij de buren komt, trekt onze aandacht. Met een select groepje sluiten we een kwartiertje aan bij een typische gelovige dienst. Mensen rondom ons lopen heen en weer, draaien zich een aantal keer om en prevelen onverstaanbare gebeden in een soort van trance. 2 predikanten vullen elkaar naadloos aan met Bijbelse teksten, schreeuwend door een microfoon waarvan de gain opengedraaid is tot zijn maximum, en de rode lampjes van het mengpaneel geen enkele keer uitgaan. Een lesje geluidstechnieken zou hier wel op z’n plaats zijn, maar 1 ding is zeker... het was opzwepend.
Terug naar onze basis. Als we aankomen is het al laat genoeg om de beddenbak op te zoeken... na een welgekomen koude douche natuurlijk.
Morgen vliegen we terug...
DAG 14 – Terug naar huis
Tja, het moest ervan komen, de 14 dagen zijn om. Ondanks de vele
indrukken die we hier opgedaan hebben, zijn de meesten toch ook wel blij om
terug naar huis te gaan, ieder met een eigen “eerste ding te doen”.
’s Morgens kunnen we ’t op ons gemak doen. We moeten wachten op onze
taxi’s, om ons, onze koffers en de extra koffers die we meegebracht hebben met
gips, speelgoed en kledij te vervoeren.
We zien plots een slang de kamer van Jana binnenglippen... laat ons zeggen dat
het een geluk is dat het net op het moment van ons vertrek is, en niet één
nachtje vroeger...
Na een korte tussenstop in het Hôpital De La Rive, waar we het sanitaire blok ingehuldigd hebben, rijden we door naar het kantoor van Brussels Airlines in het centrum van Kinshasa. Onze koffers worden gecontroleerd en gewogen. We betalen nog wat tax hier en daar, en laten ze achter, in de hoop dat ze tijdig het vliegtuig zullen halen.
Volgende bestemming, Riaped. De meisjes die de naaiopleiding hebben genoten (zie het verhaal van gisteren), staan ons op te wachten om de zware koffers mee naar boven te dragen... in een mum van tijd is het gefixt. Ze nodigen ons uit in het naaiatelier, ze hebben alweer een cadeau klaar. Ieder van ons krijgt een prachtige, zelfgemaakte hand-/laptoptas... het geeft opnieuw duidelijk weer hoe dankbaar de meisjes zijn met de kans die ze gekregen hebben om deze opleiding te volgen, mede dankzij de steun van het solidariteitsteam van Avery en iedereen die daartoe bijgedragen heeft.
De 20km van Riaped naar de luchthaven duurt gelukkig slechts een uurtje
of 3. 20km... EEN UURTJE OF 3!!!
Vlak naast de luchthaven zetten we ons op het terras van een restaurant, om “snel”
nog een hapje te eten, en te klinken op de laatste momenten samen als team...
... Benny vertrekt immers een 3-tal uurtjes vroeger naar Namibië. Nog tijdens ons intens afscheid komt de heimwee al boven... het waren zonder twijfel 2 geweldige weken met veel plezier en buikpijn van het lachen... soms zelfs om niets. Met grote armzwaaien vatten we de laatste glimp op van een achter de hoek wandelende Monsieur Benny.
Het is nog geen uurtje later als we diezelfde mijnheer terug op ons
terras zien verschijnen, badend in het zweet. Hij kan niet op het vliegtuig, er
is iets mis met de betaling. Los van het feit dat het deugd deed om hem al
terug te zien, zijn we uiteraard ook bezorgd. Constant en Nadine vergezellen
hem terug naar de incheckbalie, zij zullen het wel opgelost krijgen.
19.00u, het is nu ook voor ons tijd om naar onze terminal te gaan. We
staan op, nemen onze rugzakken, kijken op en... Benny!
Het is niet gelukt om op het vliegtuig te geraken, hij zal minstens tot zaterdag
moeten blijven. Het is misschien even balen, maar intussen weten we dat het
waarschijnlijk nog zijn beste 2 dagen in Congo geweest zijn, en dat hij, mits
enige vertraging, toch in Namibië zal geraken.
De terugvlucht verloopt rustig... bij iedereen gaan de oogjes toe. Bye bye Congo...
Reacties
Een reactie posten